In de brief aan de staatssecretaris geeft het Vakcentrum ook aan dat het niet juist is dat de verkoop van tabaksproducten aan een specifieke groep dienstverleners wordt voorbehouden. Dat is in strijd met het gelijkheidsbeginsel terwijl daarvoor geen objectieve rechtvaardiging is.
Het voorgenomen verbod is ook onredelijk c.q. onevenredig gezien de enorme gevolgen voor het voorzieningenniveau in Nederland. De impact op met name kleinere supermarkten is groot. Deze ondernemers hebben de klant nodig die naast tabak in het verlengde nog allerlei andere boodschappen doet. Deze klant wordt nu de wijk, buurt of dorp uitgejaagd en gaat elders alle boodschappen doen. Dit betekent een aftakeling van de leefbaarheid op het platteland met alle sociaal economische gevolgen van dien.
De Raad van State concludeert in haar advies dat het kritisch is op de maatregel en stelt de rechtmatigheid aan de orde. Het Vakcentrum heeft bij DG GROW van de Europese Unie melding gemaakt van de mogelijke overtreding van de Europese Dienstenrichtlijn.
Juridische stappen
Als besluit van de brief kondigt het Vakcentrum eventuele juridische stappen aan in geval de staatssecretaris het besluit ongewijzigd publiceert. Om deze juridische stappen te voorkomen verzoekt het Vakcentrum de invoering van een verbod tenminste tot nader order uit te stellen.
Ook een brief aan minister Adriaansens
Minister Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat ontving een kopie van de brief aan staatssecretaris Van Ooijen. Het Vakcentrum vraagt de minister van EZK daarbij om het Vakcentrum tenminste te steunen in het verzoek om opschorting.